• Voor Rusland zijn India en China afgelopen belangrijke afnemers van Russische olie geworden.
  • Het afrekenen van Russische olie in andere valuta dan de dollar zorgt echter voor tal van complicaties.
  • Ook anderszins worstelen olielanden met valutaproblemen, signaleert valuta-expert Joost Derks van iBanFirst.

ANALYSE – De OPEC-landen, aangevuld met Rusland, besloten donderdag tot uitbreiding van vrijwillige productiebeperkingen. Saudi-Arabië zegde toe in het eerste kwartaal van komend jaar 1 miljoen vaten ruwe olie per dag minder op de markt te brengen en Rusland gaf aan 500.000 vaten per dag minder te gaan produceren.

De afgelopen dagen werd duidelijk dat westerse sancties de Russische olie-uitvoer behoorlijk hard raken. Het grootste deel van de Russische olie die per schip wordt vervoerd, stroomt tegenwoordig richting China en India. Dat laatstgenoemde land rekent de afgelopen maanden alleen nog maar in roepies af voor die energie. En dat levert flinke problemen op voor Rusland.

Omdat de handel in roepies behoorlijk wordt gereguleerd door India, is het heel lastig voor Rusland om die munten om te wisselen in meer gangbare valuta. De roepie-inkomsten uit de oliehandel zijn veel hoger dan wat Rusland kwijt is aan import uit India. Het gevolg is dat Rusland inmiddels miljarden aan roepies op de plank heeft liggen.

Volgens persbureau Reuters is er inmiddels een compromis gevonden waarbij India de olie gedeeltelijk afrekent in Chinese renminbi en de dirham (de valuta van de Verenigde Arabische Emiraten).

Terugval olieprijs

De groeiende berg Russische roepies is niet het enige probleem voor de olielanden. Die donderdag overeengekomen productiebeperkingen zijn nodig om een bodem te leggen onder de olieprijs, die de afgelopen weken is teruggevallen van ruim 90 dollar tot circa 80 dollar per vat.

De futuremarkt wijst erop dat een snel herstel niet voor de hand ligt. Een contract voor levering eind 2024 wordt verhandeld voor ongeveer 78 dollar per vat. En voor eind 2027 is dat zelfs minder dan 70 dollar.

De eerste marktreactie op het OPEC-besluit van donderdag was lauw. Olieprijzen daalden licht, omdat gerekend was op extra productieverlaging, bovenop het verlengen van eerder afgesproken productiebeperkingen.

Dalende olieprijs zet nokkie en loonie onder druk

De kwakkelende olieprijs echoot behoorlijk door op valutamarkten. Daar staan onder meer de Noorse kroon en de Canadese dollar onder druk.

De laatstgenoemde munt is sinds eind september met ongeveer 5 procent gedaald. Behalve door lagere olie-inkomsten, staat de zogeheten loonie ook onder druk doordat de economie van Canada een stuk minder goed draait dan die van de Verenigde Staten. Het bedrijfsleven heeft relatief wat meer schulden, zodat de opgelopen rente zich ook steviger laat voelen.

Economen houden er al rekening mee dat de Canadese centrale bank de rente volgend jaar beduidend eerder gaat verlagen dan de Federal Reserve. En een dalende rente vormt gebruikelijk een tegenwind voor een valuta.

Daar heeft de Noorse kroon overigens geen last van. De Noorse centrale bank zinspeelde in de herfst bijvoorbeeld nog op een renteverhoging voor de jaarwisseling. Het afwijkende rentebeleid verklaart waarom de nokkie al sinds het voorjaar gevangen zit in een bandbreedte tussen 84 en 89 eurocent.

Aangezien het OPEC-besluit van donderdag geen grote verrassing bracht, hoeft er voorlopig dan ook geen vuurwerk verwacht te worden van olievaluta’s zoals de loonie en de nokkie.

Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Bekijk de video’s over ontwikkelingen binnen de valutawereld op het YouTube-kanaal van iBanFirst.